Kenmerken didactiek Op zoek naar letters
* Spelling leren begint bij de klanken en dus niet bij de letters, zoals bij
leren lezen.
* Vanaf groep 1 al een duidelijk verschil maken tussen klanken (horen) en
letters (zien en/of voelen).
* Spellingcategorieën gebaseerd op klanken en de verschillende manieren
waarop deze 'verletterd' worden.
* Introductie van een categorie begint met een denkvraag aan de
leerlingen, zodat zij vanaf het begin actief meedenken.
* Oefenen gebeurt grotendeels mondeling, doordat klanken (gedachte
woorden) altijd het begin vormen, maar ook omdat herkennen van
de categorie en het beredeneren van de keuze van de letters de kern van het oefenen vormen.
* Oefenen gebeurt daarom hoofdzakelijk in tweetallen, met rolwisseling.
* Opeenvolging van fasen, die ook opeenvolgende hoofddoelen vormen.
1. Het woord horen en nazeggen (correcte uitspraak).
2. In het woord klanken resp. klankgroepen onderscheiden;
aangeven van de plek van de klemtoon.
3. De categorie(ën) in het woord herkennen en op grond daarvan de
juiste letters kiezen.
Deze drie fasen vormen de kern van het mondeling oefenen. Aan het eind van fase drie weten ze welke letters nodig zijn. Het opschrijven voegt dan even niets toe.
4. (Gedicteerde) woorden duidelijk opschrijven / correct typen.
Hierbij gaat het meer om nauwkeurigheid (duidelijke en goed te
onderscheiden letters, goede volgorde). Blokletters hebben daarom
de voorkeur.
5. Herkennen èn beredeneren van goed en fout geschreven woorden in
zinsverband. Het accent ligt dus niet op 'wat is fout?', maar tijdens
het oefenen vooral op de vraag: waardoor heb ik deze letters
gekozen?
6. Spontaan toepassen van juiste spelling (voor zover al geoefend) in
eigen teksten en die teksten kunnen corrigeren.
Een uitgebreidere beschrijving van deze fasen, met rollen voor leraar en leerling, vind je hier.
* Leerlingen houden een logboek bij, waarin zij eigen aandachtspunten,
persoonlijke geheugensteuntjes en lastige en/of zelf verzamelde
woorden noteren, om daarmee te kunnen oefenen.